Bijzondere verrichtingen motor
- Achteruit inparkeren (cluster 1)
- Kijk om je heen voordat je begint met lopen
- In een rechte lijn aankomen lopen
- Bij de tweede pion stuur je je motor naar links.
- Loop voldoende door zodat de bocht achteruit makkelijker wordt.
- In het midden uitkomen tussen de pionnen.
- Zet je motor op de midden bok.
- Kijk om je heen en haal je motor van de bok, loop dan naar rechts toe het vak uit.
- Langzame slalom (cluster 2)
- In een rechte lijn aankomen
- Trekkende motor
- Stapvoets rijden (slippende koppeling, achterrem techniek)
- Halverwege eerste pion insturen
- In het midden tussen de pionnen kruizen
- Niet naar beneden kijken maar ver weg
- In een rechte lijn de oefening verlaten
- Denkbeeldige 8 (cluster 2)
- Rechts erin…..rechts eruit
- Achterremtechniek, snelheidsregeling, trekkende motor
- Geen koppeling
- Streepje gas erop
- Kijken waar je heen wil
- Neem de ruimte
- Afschuintechniek
- Maak eerst een slagje naar rechts alvorens de eerste bocht in te sturen
- Halve draai links of rechts (cluster 2)
- Achterremtechniek, snelheidsregeling, trekkende motor
- Geen koppeling
- Streepje gas erop
- Kijken waar je heen wil
- Neem de ruimte
- Afschuintechniek
- Maak eerst een slagje naar rechts alvorens de eerste bocht in te sturen
- Rustig en rechtuit de oefening verlaten
- Wegrijden parkeervak (cluster 2)
- Midden tussen de pionnen met het voorwiel tegen de lijn
- Streepje gas en daarna pas de koppeling loslaten, trekkende motor
- Kijk waar je heen wil, niet naar beneden kijken, zoek een ver punt
- Afschuintechniek
- Linker of rechtervoet op de step, hangt af naar welke kant je de bocht maakt.
- Knipperlicht aanzetten
- Rustig in een rechte lijn de oefening uitrijden met nacontrole
- Stapvoets rijden (cluster 2)
- Over een afstand van 20 meter met je examinator meerijden, niet hem voorbij komen
- Slippende koppeling
- Achterremtechniek (eventueel)
- Kijk waar je heen wil, niet naar de grond kijken
- Trekkende motor
- Voeten op de steps
- Rechte lijn aanhouden
- Snelle slalom (cluster 3)
- Tweede versnelling, 30km p.u.
- In een rechte lijn aankomen
- Halverwege eerste pion insturen
- Midden tussen de pionnen door
- Kijk waar je heen wil, niet naar de grond, zoek een ver punt
- Gelijkmatige door de pionnen heenrijden, lekker slalommen
- Recht eruit rijden, niet naast de oefening uitkomen
- Trekkende motor
- Uitwijk oefening (cluster 3)
- Derde versnelling, 50km p.u.
- Na de eerste pionnen gas los en om het obstakel heen rijden
- Tegenleunen mag
- Rechts van de pion de oefening verlaten
- Kijk waar je heen wil, niet naar de grond kijken
- Laat zien dat je de motor kunt omgooien, hij zal echt niet vallen
- Vertragingsoefening (cluster 3)
- Vanuit stilstand beginnen
- Derde versnelling, 50km p.u.
- Vanaf de pionnen sterk afremmen (voor en achterrem)
- Terug schakelen naar twee
- Trekkende motor
- Slalommen door de pionnen
- In een rechte lijn de oefening verlaten
- Kijk waar je heen wilt, niet naar de grond kijken, zoek een ver punt
- Noodstop (cluster 4)
- Derde versnelling, 50 km p.u.
- In een rechte lijn aanrijden
- Vanaf de pionnen, sterk afremmen en ontkoppelen
- Kijk vooruit en niet naar de grond
- Voor en achterrem gebruiken
- Kom snel tot stilstand zonder terug te schakelen (binnen 8,5 meter)
- Zorg dat je je achterwiel op de grond houd voor extra remkracht
- Houd controle over je motor
- Precisiestop (cluster 4)
- Derde versnelling, 50 km p.u.
- Vanaf de pionnen, afremmen met voor en achterrem
- Halverwege de koppeling erbij pakken en terugschakelen tot 1
- Remming uitsmeren over de hele 17 meter en eindigen net voor de pionnen (gelijkmatig)
- Kijk waar je heen wilt, niet naar de grond, zoek een ver punt
- Stopproef (cluster 4)
- Derde versnelling, 50 km p.u.
- In een rechte lijn aanrijden
- Vanaf de pionnen, sterk afremmen, ontkoppelen en schakelen tot 1
- Kijk vooruit en niet naar de grond
- Voor en achterrem gebruiken
- Kom snel tot stilstand zonder terug te schakelen (binnen 8,5 meter)
- Zorg dat je je achterwiel op de grond houd voor extra remkracht
- Houd controle over je motor
Tips voor het examen:
- Neem de tijd voor elke opdracht, even een paar seconden om de oefening te visualiseren
- Blijf rustig en houd je focus vast
- Let niet op je examinator (wat vind hij van mij??)
- Houd je hoofd leeg omtrent of je geslaagd bent, dat is niet jou job
- Je moet 7 verrichtingen doen, 5 daarvan moeten voldoende zijn
- Elke opdracht mag je een keer overdoen
- Van elke cluster krijg je er minimaal eentje die goed moet zijn
- Cluster 1 heeft maar 1 opdracht dus die mag niet fout gaan.
- Hoef je een opdracht na de eerste keer niet over te doen dan is die goed.
- Na de tweede do-over weet je niet op je hem hebt gehaald, blijf dan rustig nadenken!
- Je examinator ziet je liever slagen. Ze zijn niet bezig om je te laten falen.
- Je examinator werkt samen met jou om je examen goed te laten verlopen.
- Maak alles af ook al denk je dat het geen zin meer heeft.
- Zij controleren jou of je je motor beheerst zoals het hoort, maak het niet moeilijker.