BRAVOK Motor

Examen AVD

Tijdens het examen verkeersdeelneming (AVD) krijg je ook een aantal technische vragen over je lesmotor. Om deze punten makkelijk te kunnen onthouden is de BRAVOK bedacht.  Met dit woord kun je alle belangrijke controlepunten van je lesmotor gemakkelijk nalopen.

Hieronder lopen we ze allemaal even met je door.

 

Bij BRAVOK betekenen de letters het volgende:

B: banden en brandstof
R: remmen
A: accu
V: verlichting en vering
O: olie
K: ketting, koeling en cardan

 

Banden:

  • moeten voldoende op spanning zijn. Dit kun je in het instructieboekje vinden of op de sticker (figuur 27)
  • Voldoende profiel. Profiel dient voor afvoer van vuil en water. Wettelijk is het minimum 1 mm (slijt indicatoren).Verstandig is om met niet minder dan 2 mm profiel te gaan rijden. (figuur 1 en 2)
  • Controleer de indicatoren om te zien hoever je band is afgesleten maar nog beter is een metertje (figuur1en 2)
  • Geen scheuren of bobbels.
  • Geen steentjes of glas. Spijkers en schroeven laten zitten en door de garage laten verwijderen. M.A.W Geen grove beschadigingen aan de band.
  • Gelijke slijtage over het gehele loop vlak (bandenspanning is hiervoor zeer belangrijk).
  • Ventiel dop aanwezig. Deze dient om het ventiel te beschermen tegen roest, vocht en indringen van vuil. Door de centrifugaal kracht kan het vuil juist bij hoge snelheid het ventiel indrukken waardoor de band zal leeglopen.(figuur 3)

Figuur 1 (minimale diepte 1 mm)

Figuur 2 (indicatieblokje)

Figuur 3 (ventieltje)

 

Brandstof:

Een motortank heeft een andere indeling van binnen als een auto. In het begin gaat de meter langzaam en daarna zakt deze snel. Makkelijker is elke tankbeurt de dagteller even op nul te zetten. Wanneer u weet hoeveel kilometer uw gemiddeld rijdt op een tank is het makkelijk bij te houden wat u nog aan kilometers over heeft. Rijdt u in groepjes dan houdt u de telling bij van diegene die de kleinste tank heeft (het verschil tussen een supersport en een toermotor kan zo 10 liter zijn). (figuur 29)

 

Remmen:

  • De remmen werken hydraulisch, d.w.z. door middel van remvloeistof. (figuur 6 en 9)
  • Vloeistof niveau’s controleren van de voorrem en achterrem. Er mag  een luchtbel zichtbaar zijn boven de vloeistof, alleen niet onder het minimum niveau want dan ontstaat het risico dat er lucht in de leidingen komt en is de remwerking minder. (figuur 6 en 9)
  • Daling van het niveau kan het gevolg van slijtage van de remblokken zijn, of door lekkage van de leidingen. (figuur 4, 5, 11 en 12)
  • remschijven en blokken visueel controleren op gelijkmatige slijtage. (figuur 5)
  • Controle punten van de ABS. Lampje op dashboard brand bij starten en dient uit te gaan wanneer er ca 10 km/h gereden wordt. (figuur 29)
  • Afstelling remhendel en koppeling (figuur 7 en 8)
  • Controle remverlichting (figuur 14)

Figuur 4 (achterremklauw)

Figuur 5  (kijk hier voor versleten remblokken of remschijf)

Figuur 6 (voorremvloeistof controle)

Figuur 7 (afstelmogelijkheid remhendel. 5 is dichtbij en 1 veraf, kleine of grote handen)

Figuur 8 (afstelling koppeling. 5 is dichtbij en 1 is veraf)

Figuur 9 (achterrem reservoir)

Accu:

  • De accu moet deugdelijk bevestigd zijn. (figuur 10)
  • Vloeistof niveau controleren en indien zo nodig aanvullen met gedestilleerd water.
  • Controleren of de accupolen niet geoxideerd zijn (bloemkool vorming) Oxidatie kan voorkomen worden door de polen van de accu in te vetten met zuurvrije vaseline.
  • Bij langere stalling (bv winter) hang u een druppelaar aan de accu (in huis).

Figuur 10 (accu)

Vering:

De vering moet voor en achter schoon zijn en geen lekkage vertonen. De demping mag geen lekkage vertonen. dit is duidelijk te herkennen bij de oliekeringen aan de voorvork. Daar zal bij lekkage olie uit de voorvork komen.(let op: dure reparatie!) Aandachtspunt: Voor de achtervering is het verstandig om te weten wat de stelmogelijkheden zijn i.v.m. een passagier of bagage. Bij het rijden met een passagier en/of bagage is het voor de stabiliteit namelijk beter als de achtervering wat stugger is afgesteld (gebruik van preload). Raadpleeg voor de afstelmogelijkheden het instructieboek van de betreffende motor. (figuur 11 en 12)

Figuur 11 (controle lekkage voorvork)

Figuur 12 (zit er vloeistof op de remklauw en/of remschijf?)

 

 

Verlichting:

Voor het rijden dient u de verlichting te controleren. U zet de motor aan en houd uw hand voor het voorlicht en controleert zo de werking (dimlicht en grootlicht). Voor het achterlicht doet u hetzelfde. Als extra controleert u aan de achterkant ook het remlicht (zowel hand als voetrem). (figuur 13, 14 en 17)

Hierna controleert u alle 4 de knipperlichten inclusief de alarmlichten. (figuur 15, 16 en 17)

Zorg ervoor dat u thuis reservelampjes heeft. Door de hogere trillingen bij een motorfiets tijdens het rijden kan een lampje sneller kapot gaan.

Figuur 13 (voorverlichting, is het glas helder en schoon?)

Figuur 14 (achterrem)

Figuur 15 (knipperlicht voor)

Figuur 16 (knipperlicht achter)

Figuur 17 (bedieningspaneel verlichting en handvatverwarming)

 

Olie:

Olie is een belangrijk onderdeel van de motor. Deze dient altijd in goede conditie te zijn en van goede kwaliteit (bezuinig hier dus niet op, bv olie van Lidl).Peilen doen we als de motor koud is, rechtop staat  en op een rechte ondergrond. Aan de zijkant van de motor vind u een kijkglaasje, deze dient gevuld te zijn. Soms zit er ook een peilstokje aan de vuldop vast. Het bijvullen doen we met kleine hoeveelheden. Teveel olie is net zo slecht als te weinig. Warm kunt u de motor ook controleren maar wacht dan even 5 a 10 minuutjes. (figuur 18 en 19)

Figuur 18 (kijkglaasje)

Figuur 19 (bijvul opening olie)

Ketting:

 

  • Speling moet 2 a 3 cm zijn. Te meten aan de onderkant in het midden tussen voor- en achter tandwiel. De tandwielset is versleten als de tandwielen scherp en puntig worden. Dan dient het voor en achtertandwiel en de ketting tegelijkertijd vervangen te worden. (figuur 20 en 21)
  • Regelmatig de ketting controleren op slijtage en het wiel naar achteren verstellen totdat de juiste speling is verkregen.
  • Voordat u een ketting insmeert is het belangrijk deze schoon te maken. Het vet is van een sterke soort omdat deze aan de ketting moet blijven zitten tijdens het rijden. Hierdoor blijft er dus ook zand en rommel vastplakken en deze vergroot en versnelt de slijtage. Doe dit regelmatig. Een gehele kettingset vervangen kost een paar honderd euro met arbeid erbij. De ketting kunt u het best insmeren wanneer deze warm is ivm het vervloeiën van het vet. Zorg ervoor dat u de schakels NIET ontvet anders zal de levensduur van de ketting zeer kort zijn.

Figuur 20 (controle spanning. Dit moet zittend gebeuren)

Figuur 21 (is het tandwiel versleten?)

Koeling:

  • Koelvloeistofniveau. Het expansievat (om evt bij te vullen zit vlak voor het achterwiel.) Daar is het minimum en maximum peil van de koelvloeistof te vinden. Controleer dit bij een koude motor want alleen dan is het realistische peil af te lezen. (vloeistof zet uit als het warm wordt.)(figuur 22, 23 en 25) 
  • Om een goede werking van de radiator te waarborgen moet deze regelmatig schoongemaakt worden. Let erop dat de radiator wordt schoongemaakt wanneer deze volledig is afgekoeld. (figuur 24)
  • Het schoonmaken dient via de achterzijde te gebeuren! Op deze manier kan het vuil wat in de radiator gekomen is er uit. Dit dient met zacht stromend water te gebeuren. Daarbij voorzichtig in de richting van de lamellen borstelen.

Figuur 22 (kijkglaasje koelvloeistof)

Figuur 23 (Full of low ?)

Figuur 24 (controle radiator op beschadigingen)

Figuur 25 (bijvul punt koelvloeistof)

Extra’s:

  • Doordat de zijstandaard of een bok aan de onderkant van de motor bevestigd is komt er veel meer vuil in. Dit resulteert erin dat het scharnier minder soepel loopt en derhalve niet volledig uitgezet wordt bij het parkeren. Hierdoor kan de motor omvallen. Het advies is om deze geregeld even in te spuiten met een smeermiddel en dit ook op werking te controleren. (Figuur 26)
  • Op de sticker staat veel informatie over de bandenspanning die de fabrikant opgeeft. Welke uitslag je ketting mag hebben en hoeveel kilo de motor kan dragen. Tevens vind je een advies voor een bandensoort. Deze gegevens staan uiteraard ook in je boekje. (figuur 27)
  • De knoppen dien ook geregeld schoongemaakt te worden om een goede werking te waarborgen. (figuur 17 en 28)

Figuur 26 (scharnier zijstandaard)

Figuur 27 (informatiesticker)

Figuur 28 (startknop en dodemansknop)

Figuur 29 (display van: toeren, snelheid, tijd en kilometrage enz)